
‘Queen Bee’ Lidewey ziet steeds meer jonge imkers
TRITZUM Door de dalende insectenstand en nare verhalen over aangelengde winkelhoning groeit de animo voor bijenhouden, merkt Lidewey Jorna – een vrouwelijke imker mét bijenallergie.
‘Doe’t ik op kursus gie, tsien jier lyn, siet ik tusken de pensjonearden’
„Ze zijn zo schattig en fuzzy.” Sieta en haar familie staren naar een doorzichtige kast, waar achter het glas misschien wel tweeduizend werkbijen rondkrioelen. En één koningin. Maar waar? Pas na vijf minuten heeft imker Lidewey Jorna (39) het diertje met het extra lange achterlijf gespot. „Se binne in kei yn ferstopje.”
Jorna – onder haar imkerpak draagt ze een knalgeel T-shirt met de opdruk ‘Queen Bee’ – weet alles van de levenscyclus van de honingbij. En omdat het deze zaterdag de jaarlijkse Open Imkerijdag is, kan ze er de bezoekers naar hartenlust over vertellen. Op de zorgboerderij van haar vader in Tritzum, een buurtschap onder Tzum, heeft Jorna vijf kasten met bijenvolken staan, verspreid over naburige dorpen staan er nog tien.
Adoptie
Én binnenkort eentje in de achtertuin van Sieta’s ouders in Franeker. „Wy wolle graach in folk adoptearje”, vertelt moeder Jelly van der Velde. „Yn ús tún wie noch in rêstich hoekje.”
De wens kwam vooral van haar man Ot Klunder. „Goed voor de biodiversiteit, toch? En ook interessant om te zien hoe dat werkt met zo’n volk.” Zelf slaat het stel overigens niet aan het imkeren – de verzorging van ‘hun’ bijen blijft in handen van Jorna.
Ooit zag ze iets over bijenhouden op tv, dat leek haar wel wat. Jorna – nu woont ze in Tzum – ging op cursus, via contacten van haar vader kreeg ze haar eerste volk. Toen ze zwanger werd en de bijenkasten van ruim twintig kilo niet meer kon tillen, rolde ook man Ronald de hobby in.
Nog steeds zal ze één van de jongere imkers zijn in Friesland, maar straks zeker niet de enige. „Doe’t ik op kursus gie, tsien jier lyn, siet ik tusken allegear pensjonearden. Mar de kursisten wurde hieltyd jonger.”
Wachtlijsten
Hier en daar zijn er al zelfs wachtlijsten voor imkerij-cursussen, zegt Jorna. En in de vier jaar dat zij en haar man nu aan de open dagen meedoen, is er steeds meer aanloop van serieuze belangstellenden. Enerzijds is er meer interesse in ‘ambachtelijke honing’, nu programma’s als Keuringsdienst van Waarde aantonen dat veel goedkope supermarkthoning lijkt te zijn aangelengd met suikerstroop.
Maar de nieuwe generatie imkers heeft ook veel oog voor de dalende insectenaantallen en hun functie in het ecosysteem, merkt Jorna. „Der is mear omtinken foar de rol fan bijen by bestowing, mear omtinken foar de natuer.” De Nederlandse Bijenhoudersvereniging ziet landelijk hetzelfde beeld.
Hoe meer bijen, hoe beter dus? Niet altijd. Bij de Biesbosch staan zoveel bijenkasten met honingbijen, dat ze de wilde bijen in het gebied wegconcurreren. Ze eten het voedsel op en bestuiven bovendien ongewenste uitheemse planten, die zich zo uitbreiden. Het gaat daar overigens om honderden kasten van commerciële houders, met vele miljoenen bijen.
Bloemenstroken zaaien
Rond de paar bijenkasten van Jorna in Tritzum is geen beschermde natuur. Vooral veel groen ‘biljartlaken’, zoals haar man het zegt. Hier bracht het bijenhouden juist meer biodiversiteit. Om alle hier gehouden bijenvolken te voeden, werden er rond de boerderij namelijk extra wilgen geplant en bloemenstroken ingezaaid. „Oars koene wy hjir miskien mar twa folken hâlde, net fiif.” Daar profiteren ook weer andere insecten van.
Het belooft een goed honingjaar te worden voor Jorna. De wintersterfte onder de bijen viel mee en het voorjaar was niet zo nat als in 2024, toen de bijen noodgedwongen hun eigen honingvoorraad moesten opeten. Het enige dompertje is misschien dat de imker sinds enige tijd weet dat ze zelf een bijenallergie heeft.
Heftig
„Ik kaam der tafallich achter doe’t ik yn myn gesicht stutsen waard.” Toen ze daar heel heftig op reageerde, was het voor de dokter wel duidelijk. Hoewel een bijenallergie geen zeldzaamheid is onder imkers, kan Jorna wel lachen om de ironie. „Ik tocht altyd al: wêrom krij ik by in prik in grut plak op’e earm, en Ronald net?”
Rutger van der Meij
Geef een reactie